filmov
tv
Judicaël Perroy Kasper Mertz Hongaarse Fantasie opus 65 no1
Показать описание
Tindal 20 november 2021
Judicaël Perroy
Kasper Mertz Hongaarse Fantasie opus 65 no1
(1806-1856)
Caspar Joseph Mertz werd geboren in Pressburg, nu Bratislava (Slowakije), toen de hoofdstad van het Koninkrijk Hongarije, een deel van het Oostenrijkse keizerrijk. Hij gebruikte nooit zijn volledige naam bij optredens of op zijn publicaties, maar gaf de voorkeur aan alleen de initialen "J.K.". De naam "Johann Kaspar" verscheen voor het eerst in het Duitse gitaartijdschrift "Der Guitarrefreund" in 1901.
Mertz was actief in Wenen (ca. 1840-1856) waar prominente figuren van de gitaar woonden, zoals Anton Diabelli, Mauro Giuliani, Wenceslav Matiegka en Simon Molitor. Als gitaarvirtuoos bouwde Mertz een stevige reputatie op; hij toerde door Moravië, Polen en Rusland en gaf optredens in Berlijn en Dresden. In 1846 stierf Mertz bijna aan een overdosis strychnine, die hem was voorgeschreven als een behandeling voor neuralgie. In het volgende jaar werd hij verpleegd door zijn vrouw, de concertpianiste Josephine Plantin met wie hij in 1842 trouwde. Men veronderstelt dat het luisteren naar zijn vrouw die romantische pianostukken uitvoerde tijdens zijn herstelperiode van invloed kan zijn geweest op de stijl en klank van zijn gitaarcomposities.
Mertz' gitaarmuziek, in tegenstelling tot die van de meeste van zijn tijdgenoten, volgde de pianistische modellen van Liszt, Chopin, Mendelssohn, Schubert en Schumann in plaats van de klassieke modellen van Mozart en Haydn (zoals Sor en Aguado deden) of de belcanto-stijl van Rossini (zoals Giuliani).
Judicaël Perroy
Kasper Mertz Hongaarse Fantasie opus 65 no1
(1806-1856)
Caspar Joseph Mertz werd geboren in Pressburg, nu Bratislava (Slowakije), toen de hoofdstad van het Koninkrijk Hongarije, een deel van het Oostenrijkse keizerrijk. Hij gebruikte nooit zijn volledige naam bij optredens of op zijn publicaties, maar gaf de voorkeur aan alleen de initialen "J.K.". De naam "Johann Kaspar" verscheen voor het eerst in het Duitse gitaartijdschrift "Der Guitarrefreund" in 1901.
Mertz was actief in Wenen (ca. 1840-1856) waar prominente figuren van de gitaar woonden, zoals Anton Diabelli, Mauro Giuliani, Wenceslav Matiegka en Simon Molitor. Als gitaarvirtuoos bouwde Mertz een stevige reputatie op; hij toerde door Moravië, Polen en Rusland en gaf optredens in Berlijn en Dresden. In 1846 stierf Mertz bijna aan een overdosis strychnine, die hem was voorgeschreven als een behandeling voor neuralgie. In het volgende jaar werd hij verpleegd door zijn vrouw, de concertpianiste Josephine Plantin met wie hij in 1842 trouwde. Men veronderstelt dat het luisteren naar zijn vrouw die romantische pianostukken uitvoerde tijdens zijn herstelperiode van invloed kan zijn geweest op de stijl en klank van zijn gitaarcomposities.
Mertz' gitaarmuziek, in tegenstelling tot die van de meeste van zijn tijdgenoten, volgde de pianistische modellen van Liszt, Chopin, Mendelssohn, Schubert en Schumann in plaats van de klassieke modellen van Mozart en Haydn (zoals Sor en Aguado deden) of de belcanto-stijl van Rossini (zoals Giuliani).